Chronisch ziek zijn: naast een vloek ook een zegen

11-10-2020

1952 dagen chronisch ziek, iets meer dan 64 maanden, onderweg in het 6e jaar ziekte. Vandaag voel ik me anders, verlicht. Deze dag is speciaal. Ik durf te typen dat het de goede richting uitgaat.

De laatste jaren waren een rollercoaster aan emoties, elke dag de confrontatie met een lichaam dat niet mee wil. Ik heb gevochten, tegengestribbeld en geweend. Veel geweend. Ik heb me in de slachtofferrol geduwd, "waarom ik?", maar heb me ook onoverwinnelijk gedragen, ver over de grenzen van mijn kunnen heen. Intussen kan ik zeggen dat ik mijn ziekte heb aanvaard. Aanvaard dat ik vrienden verlies omwille van de vermoeidheid, aanvaard dat ik nooit meer terug zal zijn wie ik was, aanvaard dat mijn ziekte een deel van mij is. Dit gevoel is bevrijdend. Een klik is gemaakt. Me bij de ziekte neerleggen zal ik nooit, ik ga blijven zoeken naar oplossingen die mijn leven draaglijker maken. Uiteindelijk blijf ik wel ziek en dat is ook in orde. Chronisch slaat nu eenmaal op een proces van lange duur. Zolang de Tine achter de ziekte maar niet verdwijnt en ik niet herleid wordt tot een opeenstapeling van vermoeidheid, darmproblemen, pijn en hormonale disbalans.

Ik wens het niemand toe om chronisch ziek te zijn, zelf mijn grootste vijand niet. Toch kan ik zeggen dat mijn aandoening me ergens ook sterker maakt. Ik leerde veel bij. Over voeding, ziektes en omgaan met onzekerheid, luisteren naar mezelf. Voelen wat mijn lichaam nodig heeft en aan die wensen voldoen. Stoppen met school was hierin de grootste uitdaging van allemaal. Het heeft me veel pijn gedaan, zelfs zo veel dat ik het nut van dit leven niet meer zag. Als ik niets anders kon dan in mijn bed liggen van de moeite en pijn, met tussendoor uitjes naar het ziekenhuis en dokters, wat bleef er uiteindelijk van mij over?

Maar hier sta ik vandaag, met opgeheven hoofd. Terugblikkend op 3 maart 2019, de dag waarop zelfs blijven gaan op karakter niet meer mogelijk was, zie ik hoe fel ik gegroeid ben. Hoe ik voel en beleef, soms overleef. Maar ik leef. Dat maakt me zo gelukkig. Zo dankbaar. Van een puinhoop die zelfs geen 5 minuten meer kon wandelen, ben ik intussen geëvolueerd tot een student verpleegkunde tijdens haar stage op cardiologie. De moed was een jaar geleden ver te zoeken en ik zat ergens in een immens diepe put. Nu klim ik eruit, met vallen en opstaan. Soms meer vallen dan opstaan. Maar ik sta wel op, zoek verder, probeer meer, leer mijn lichaam elke dag beter kennen.

Leren omgaan met mijn ziekte moest ik gelukkig niet alleen. Ik ben dankbaar. Dankbaar naar mijn ouders en familie toe. Elke dag opnieuw staan ze voor me klaar, elke keer opnieuw heb ik iemand om bij te huilen, te schreeuwen en te mijmeren. Dat doet me deugd, echt deugd. Ik kan goed geloven dat dit heel moeilijk is voor mijn omgeving. Zeker als ik me dag, na dag, na dag slecht voel. Ik ben dankbaar voor mijn huidige vrienden, die het begrijpen als ik last minute niet mee uit eten kan. Vrienden die vragen hoe het echt met me gaat, ook al weten ze het antwoord. Zij die verder kijken dan mijn chronische ziekte.

Nu ik aanvaard heb dat ik ziek ben, voel ik een soort rust tot mij komen. Een warm gevoel dat het in orde is om me niet ok te voelen. Het gevoel dat als het vandaag niet gaat, er morgen weer een nieuwe dag is. Als morgen ook nog niet lukt? Dan volgen er nog dagen. In die 5 voorbije jaren ben ik gegroeid van een meisje naar een vrouw. Van mezelf overzetten naar doorzetten. Van alles willen doen, naar tevreden zijn met één optie. Van ondraaglijk moe naar leefbaar moe. Die verandering heb ik aan mijn huidige dokters, osteopaat en endocrinoloog te danken. Aan hun eeuwige toewijding om me terug op gang te helpen. Ik ben van ver gekomen, al ver gekomen, nog ver te gaan ook, maar onderweg! 

© 2023 Chronisch onzichtbaar ziek - persoonlijke blog 
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin